top of page
Foto van schrijverManuel Sintubin

De sleutel tot een goed tijdperk van de mens ligt in onze handen

Manuel Sintubin is professor geodynamica verbonden aan KU Leuven.


Dit artikel verscheen eerder in De Standaard op 16 december 2020.


Astronomen observeren het centrum van de Melkweg met behulp van een laser in het Paranal Observatory, Chili. Foto: ESO/Yuri Beletsky, CC BY 4.0, via Wikimedia Commons.

Alle spullen die de mens gemaakt heeft – de antropogene massa – wegen nu samen­ meer dan alle leven op aarde – de biomassa. Een studie in Nature toont aan dat het kantelpunt in 2020 wordt bereikt. Het is alweer een bewijs dat we een nieuw tijdperk zijn binnen­getreden, dat van de mens of het antro­poceen.


Die antropogene massa is het resultaat van ons sociaal-economische metabolisme, waarbij we vooral gesteenten en mineralen uit ondiepe geologische afzettingen omzetten in sociaal-economisch ‘nuttige’ structuren, zoals gebouwen en infrastructuur. Het grootste deel van die antropogene massa bestaat uit beton en aggregaten, slechts een vijfde uit asfalt, glas, metalen, plastic en andere materialen. De totale antropogene massa (droog gewogen) wordt nu geschat op 1,1 teraton (ofwel ongeveer duizend miljard ton), wat overeenkomt met de totale levende biomassa.


Die antropogene massa behelst bovendien alleen het ‘nuttige’ materiaal, niet de afbraakproducten of al het verplaatste gesteente bij het delven van de ‘nuttige’ grondstoffen. In gewicht overklassen gebouwen en infrastructuur vandaag bomen en struiken. Plastic weegt meer dan alle levende dieren. En dat terwijl de mens zelf slechts 0,01 procent uitmaakt van de totale levende biomassa. 120 jaar geleden maakte de antropogene massa slechts 3 procent uit van de biomassa. Terwijl de levende biomassa ongeveer gelijk gebleven is, is de antropo­gene massa exponentieel gegroeid, het gevolg van wat we de ‘Grote Versnelling’ noemen, de grote sprong voorwaarts die de mensheid in de tweede helft van de 20ste eeuw heeft doorgemaakt.


De zuurstofcrisis

Twijfel is niet meer mogelijk. De mens laat een onuitwisbare stempel achter op de geosfeer, atmosfeer, hydrosfeer en biosfeer. Hoe de planeet aarde er in de toekomst zal uitzien, ligt nu meer dan ooit mee in handen van de mens. Net als de zon, platentektoniek, gletsjers en rivieren, is de mens ontegensprekelijk een geologische kracht geworden. Moeten we ons schamen? Moeten we het boetekleed aantrekken en vergiffenis vragen aan Moeder Aarde? Moeten we ons schuldig voelen? Absoluut niet. Als deel van de planeetvormende biosfeer treden wij in de voetsporen van illustere voorgangers, die vanaf het prille begin van de aardse geschiedenis meegeschreven hebben aan het levensverhaal van onze planeet. En gelukkig maar, want anders waren wij er niet geweest en was de aarde hetzelfde lot beschoren geweest als onze zusterplaneet Venus.


Computersimulatie van het oppervlak van Venus. Beeld: NASA/JPL, Public domain, via Wikimedia Commons.

Neem de blauwwieren: meer dan twee miljard jaar geleden pompten die een toxisch gas de atmosfeer in – het afvalproduct van de nieuwe vorm van meta­bolisme die ze hadden ‘uitgevonden’, met name fotosynthese. Dat toxische gas is zuurstof. De anaerobe wereld van toen viel ten prooi aan wellicht de grootste milieuramp die onze planeet ooit gekend heeft. Maar geen blauwwier dat daarvan wakker heeft gelegen. Die catastrofale zuurstofcrisis opende ook nieuwe evolutionaire paden, die uiteindelijk tot het ontstaan van onze soort zouden leiden.


In tegenstelling tot de blauwwieren hebben wij een keuze. Wij kunnen net als de blauwwieren gewoon verder doen zoals we bezig waren of we kunnen ons vernuft ook maximaal inzetten om mee een positieve toekomst te schrijven voor mens en planeet.

Als geologische kracht drukt de mens nu ook een onuitwisbare stempel op de planeet en schrijven we mee aan een nieuw verhaal in de aardse – zelfs kosmische – geschiedenis, zo’n twee miljard jaar na de blauwwieren. Alleen is er één groot verschil tussen mens en blauw­wieren. Door onze wetenschappelijke nieuwsgierigheid begrijpen wij de aardse systemen. Zo weten we heel goed wat de gevolgen kunnen zijn van onze handelingen. Wij zijn ons dan ook heel bewust wat de toekomst mogelijk brengen zal, voor mens en planeet.


Zondvloed

In tegenstelling tot de blauwwieren hebben wij een keuze. Wij kunnen net als de blauwwieren gewoon verder doen zoals we bezig waren – après nous, le déluge. Dat zou ontzettend dom zijn, aangezien wij dan hoogstwaarschijnlijk zelf het eerste slachtoffer dreigen te worden van onze hoogmoed. We kunnen ons vernuft ook maximaal inzetten om mee een positieve toekomst te schrijven voor mens en planeet. In dat opzicht moeten we meer dan ooit geloven in ons eigen kunnen, in tegen­stelling tot wat hoogleraar Paul Verhaeghe postuleert in zijn opiniestuk.


Onze plaats in het aardse verhaal is niet meer dezelfde al die van onze voorouders. Of we dat nu graag hebben of niet, het wordt tijd dat we ons bewust worden van onze nieuwe rol, niet buiten of boven de natuur, nog steeds midden in de natuur. De mens kan inderdaad niet zonder de natuur, zoals Verhaeghe concludeert, maar in dit nieuwe tijdperk kan de natuur misschien ook niet meer zonder ons.


Net doordat wij een geologische kracht zijn die mee de toekomst van onze planeet bepaalt, rust er een grote verantwoordelijkheid op onze schouders. Als rentmeesters moeten we nu waken over het behoud van dit unieke kosmische experiment dat planeet aarde is. Wij, en alleen wij, hebben de sleutels in handen om van het tijdperk van de mens, het antropoceen, ook een ‘goed antropoceen’ te maken, voor alles en iedereen. Ecopragmaticus Stewart Brand had gelijk: ‘We are as gods and might as well get good at it.’

Comments


bottom of page